Sovulo

Ella Sovulo

Workshop schrijven in de Kinderboekenweek

Vorige week was het Kinderboekenweek. Ik had de eer om voor Biblionet Groningen een workshop creatief schrijven te mogen geven in het kader van dit evenement. Er hadden zich kinderen aangemeld in de leeftijd variërend van 8 tot 13. Dat is best een groot leeftijdsverschil binnen een groep en voor mij een uitdaging om het voor iedereen leuk te maken, maar dat ging gelukkig hartstikke goed. We begonnen met een voorstelrondje. De kinderen vertelden wie ze waren, waarom ze naar de workshop waren gekomen en wat ze zoal schreven. Sommige kinderen deden mee omdat ze heel creatief waren, anderen omdat ze van schrijven hielden en weer anderen omdat ze van boeken of strips lezen hielden en deze workshop hun ‘gewoon leuk’ leek. Ook vroeg ik of ze al eerder schrijflessen hadden gevolgd. Er bleek een groot verschil te zijn in kennis en ervaring. Het meisje van dertien werkte zelfs al aan een compleet boek en was ook benieuwd hoe het uitgeven in zijn werk ging. En zo kwamen we meteen op de inleiding van de schrijfworkshop: hoe schrijf je een boek en hoe geef je het uit? Hierbij baseerde ik me op de stukken die hier eerder op dit blog zijn verschenen. Na deze korte introductie op het schrijfproces, gingen we aan de slag met wat schrijftheorie. Wat zijn de basiselementen van een verhaal? En hoe kun je hiermee uit de voeten als je een verhaal gaat schrijven? We bespraken een aantal schrijftips en daarna wilde iedereen eigenlijk graag zo snel mogelijk beginnen met een verhaal.

Volgens het programma was er na ongeveer drie kwartier een pauze. Al gauw werd echter duidelijk dat de behoefte aan een pauze erg verschilde per persoon. Een achtjarig meisje kon niet meer stil blijven zitten en zei dat ze lekker gek wilde doen. Ik stelde voor dat ze even naar buiten ging. ‘Daar kan ik toch niet gek doen?’ ‘Juist wel toch,’ zei ik. Blijkbaar overtuigd, stond ze op, trok een lachebek en rende naar buiten. Een paar andere kinderen volgden haar voorbeeld, hoewel zij eerst bedaard hun jas aantrokken en rustig naar buiten liepen. Een ander groepje bleef zitten en met ernst en toewijding doorschrijven.

Na de pauze was het weer tijd voor een gezamenlijk onderdeel van de workshop. Na een stukje algemene theorie, gingen we het nu hebben over hoe je spanning aanbrengt in je verhaal. Ter illustratie las ik een stukje voor uit ‘Jera en het tijdperkenlabyrint’. Dit vond ik heel leuk om te doen en ik genoot van de stilte en aandacht en het rustmoment in de workshop. De kinderen waren erg enthousiast en wilden graag weten hoe het afliep, waarop ik ze natuurlijk heb geadviseerd het boek uit de bieb te lenen. Na het voorlezen gaf ik de groep weer een paar schrijftips mee, niet alleen over spanning, maar ook een paar over griezelen, omdat dat het thema van de Kinderboekenweek was dit jaar. Met deze tips gingen de kinderen weer aan het werk om hun verhaal af te maken. Het viel me op dat een van de kinderen geen letter op papier kreeg en ik vroeg wat er aan de hand was. Ze antwoordde: ‘ik heb een hekel aan schrijven’. Ik schrok en dacht: ‘heeft ze nou voor de verkeerde cursus gekozen?’ Dit was het meisje dat van te voren had verteld hoe creatief ze was. Toen legde ze uit dat ze dyslexie had en schrijven daarom ongelofelijk moeilijk vond. Ik stelde voor dat ze dan een stripverhaal zou maken zonder tekst of een verhaal in tekeningen. Ze knikte, dat ging ze doen.

Aan het einde van de workshop stelde ik voor dat wie wilde zijn verhaal voor zou lezen. De jongste deelneemster stond al te popelen, terwijl een paar anderen tegensputterden dat ze nog niet klaar waren. ‘Nog vijf minuten?’ ‘Nog tien!’ ‘Ik wil nú mijn verhaal voorlezen!’ ‘Nog zeven minuten dan.’ Onderhandelen was gelukkig mogelijk. Het voorleesrondje was heel leuk en heel divers. Ik was trots op iedereen en had ook het idee dat ze het allemaal heel leuk hadden gevonden. Alleen over het meisje met dyslexie twijfelde ik een beetje. Maar toen iedereen zijn spullen had gepakt en weg was, kwam zij nog vragen of ik een plastic tas had om de schrijftips in te doen, want ze moest nog een heel stuk fietsen. Ik raadde haar aan dat even bij de balie te vragen. Even later kwam ze terug met de tas en terwijl ze de schrijftips erin deed, begon ze me haar hele verhaal te vertellen, dat ze had willen schrijven, maar niet op papier kreeg. ‘Ik ga het verhaal op de computer uitwerken met deze schrijftips’, zei ze. ‘In Word zit een spellingscorrector.’ Ze lachte en rende weg. Met een glimlach op mijn gezicht keek ik haar na.

Verder Bericht

Vorige Bericht

© 2025 Sovulo

Thema door Anders Norén